Julia* was erg kritisch op zichzelf: als anderen vonden dat ze iets goed had gedaan, vond zij het nooit genoeg. En als anderen vonden dat ze iets niet goed had gedaan, kwam dat extra hard aan, want haar eigen fouten kon ze lastig vergeven.
De meeste mensen hebben zo'n innerlijke criticus. Bij iedereen zegt hij iets anders. Die van Julia verwachtte heel veel van haar.
In onze coachsessies bespraken we hoe ze om kon gaan met die kant van haar die het ‘altijd goed wil doen’. Ze zag dat als iets slechts, want het gaf haar veel stress. Wat haar hielp was om er ook het positieve van in te zien: die kant van haar die wil dat ze het goed doet, is er eigenlijk op uit om haar te beschermen tegen het maken van fouten en tegen kritiek van anderen.
Samen oefenden we met zelfcompassie: in stapjes legde Julia haar lat minder hoog en gaf ze zichzelf oprechte complimenten voor dingen die ze 'goed genoeg' had gedaan. Ze ging anders aankijken tegen deze kant van haar: het ‘goed willen doen’ was iets dat haar kon helpen in haar leven. Als ze nu kritiek krijgt van anderen kan ze daar op een andere manier mee omgaan. Nu zegt ze tegen zichzelf: ‘ach ik mag ook fouten maken’.
*Een gefingeerde naam en geanonimiseerd verhaal
Foto: Febe Waasdorp